Gelukzaligheid
Niets wordt zoveel bezongen als de Liefde. Niets vind je in middernachtelijke volkspoëzie meer dan vreugde en pijn over liefde. Liefde is het afroditicum waar we ons dronken mee voeren en dat ons gelukzaligheid belooft. Er schijnt nooit genoeg van te zijn.
Tegelijkertijd is liefde de grote verwoester van levens, de vernietiger van hoop en verwachting, de beul die een mes in je hart steekt en de aanstichtster van menig crime passionelle. Wat moeten we ermee. We kunnen niet met en we kunnen niet zonder. Maar wat is het?
Frustrerend
Al nauwelijks op de wereld gekomen grijpen we naar de moederborst, naar voeding, warmte en koestering. Tot onze grote frustratie kunnen we niets en moeten we van alles. Om te beginnen moeten we adem halen. Dan wennen aan koud en warm, aan harde geluiden, handen die aan je zitten, darmen die gaan werken.
Het ergste is dat je onmiddellijk afhankelijk bent van iemand, een moeder, een ander mens, om te overleven. En dat duurt dan nog een hele poos zo. Je kunt dus maar beter vriendjes zijn en leren hoe het er in die wereld aan toe gaat. Veel glimlachen en onverstaanbaar brabbelen helpt, ontdek je al snel, net als vele andere handigheidjes om je zin te krijgen. Is dat Liefde?
Tussen razernij en vertedering
Het Grote Verlangen naar Eeuwig Geluk en naar Vrede met onszelf en anderen drijft ons in de armen van de Liefde. Een moeder wil haar kind niet zien sterven, liever sterft ze zelf. Als een kind wordt aangereden worden de omstanders razend van de pijn die ze voelen. In die momenten doet de Liefde zich even voelen en laat Ze zich even zien. In die momenten tel je zelf even niet meer mee maar gaat al je aandacht en al je voelen naar het kind.
Maar Liefde is er niet alleen als een kind lijdt. In de speeltuin zie je ouders vertederd kijken naar al dat grut dat rond kruipt en experimenteert met lijf en leden. Mensen willen een baby altijd aanraken, een tikje tegen de wang, een lachje ontlokken.
Zelfbescherming
We willen geen lijden, we willen eeuwige vreugde. We ontdekken dat anderen daar een grote rol in spelen. We binden ons graag aan wie ons de vreugde schenkt. We gaan liever uit de weg die ons schade kunnen doen. Is dat Liefde of is dat zelfbescherming?
Wat wij liefde noemen, overstijgt dat zelfbescherming en comfortabel genot? Overstijgt dat het bij elkaar intrekken, de lust botvieren en het instinct op elkaar loslaten?
Wat Liefde is
Deze stappen horen wel bij de Liefde, maar zijn de Liefde niet. Wie de top van de berg wil bereiken zal onderaan beginnen. Onderweg zal hij vrede moeten sluiten met de weerbarstige elementen, geduld moeten oefenen met kleine vooruitgang. Angstige momenten zal hij moeten doorstaan en van opgeven niet willen weten.
De Liefde begint onderaan, als een klein plantje dat uit een zaadje groeit en zich laat voeden door haar omgeving. Dat doet Liefde, ze laat zich groeien door haar omgeving. Zo bezien is Liefde niet een ‘iets’, maar een proces, een ontwikkeling in tijd en ruimte, een verandering die je doormaakt, steeds weer, steeds weer, oneindig, zonder ophouden, zonder grenzen.
Het Spel
Zo bezien is Liefde altijd al werkzaam geweest en zal Zij altijd werkzaam zijn. Ze is nooit begonnen en ze kent geen einde. Vanuit het perspectief van de Liefde is Omgeving ruimteloos en tijd Ontvouwing. Geen menselijk oordeel kan die Alomvattendheid bevatten. Wij leven in het Spel van de Liefde waarin we ons mogen ontvouwen tot wie wij zijn. En zo, altijd wordend, dienen wij tot omgeving voor elkaar en alle levende en voelende wezens. Helaas, aan Liefde valt niet te ontkomen.
Hans Orgyen Dhonden