Het gif van gewelddadigheid
Nee, ik ben niet verrast door de moord op George Floyd. Ik ben niet verrast door de demonstraties wereldwijd. En ook niet door de reacties van president Trump. Onverbloemd stuurt hij aan op een racistische staat die veel gemeen heeft met een nazistische staat, gebaseerd op uitsluiting van iedereen die niet zijn wereldbeeld heeft. ‘Wie niet voor mij is, is tegen mij en zal met geweld uit de weg geruimd worden.’ Toch heb ik hoop. De hoop die George Floyd mij geeft.
Nee, ik ben niet verrast. Het zat er al een tijd aan te komen. Het oude politieke machtsmodel heeft zijn langste tijd gehad. Narcistische en dictatoriale leiders halen met geld en geweld alles uit de kast om hun privileges veilig te stellen. Maar wat ze doen is wanhoop. De doodsstrijd van George Floyd is een spiegeling van hun eigen doodsstrijd. Opgesloten in hun exorbitante villa’s en wereldvreemde leven zullen zij zoals de laatste tsaren van Rusland uiteindelijk de slag verliezen, op welke manier ook.
Maar daarmee zijn we nog niet af van het gif van gewelddadigheid. De dood van Hitler betekende niet het einde van de nazistische ideologie. Als Trump niet herkozen wordt zijn er bijvoorbeeld nog altijd veel Amerikaanse politiebonden die een bolwerk van extreem, racistisch rechts zijn.
Anti-racisme
Het verhaal van agressie, geweld en uitsluiting is een al heel oud verhaal. Dat verdwijnt niet zomaar. Maar ik heb hoop. Mijn hoop is dat er steeds meer mensen komen die het zat zijn. Steeds meer mensen beginnen te zien dat we de mateloze vrijheid van het individu zullen moeten overstijgen. Steeds meer mensen voelen zich verantwoordelijk voor het planetaire leven waar we deel van uitmaken.
Ik mag en kan niet wegkijken van de pijn die George Floyd moest verduren. Die pijn moet ik voelen. Zijn pijn moet mijn pijn worden. Ik ben een witte man, ik weet niet wat het is om een zwarte man te zijn, al helemaal niet in de Verenigde Staten. Daar wijst Mario Powell s.j. terecht op in onderstaand artikel. Als witte man naast zwart en bruin te gaan staan is de enige manier om te verenigen wat gescheiden is geraakt. Maar het gaat niet alleen om de zwarte Amerikaan. Denk ook aan de landlozen in India, aan de Rohingyas in Myanmar, en vele andere minderheden.
Ja, we hebben nog een lange weg te gaan. Maar ik heb hoop. Ik hou hoop. Er komt een sprong aan naar een andere tijd, een wereld die meer inclusief gaat zijn, waarin al wat leeft ruimte heeft om er te zijn, om gerespecteerd te worden, om in verbondenheid te zijn. Die sprong zit er aan te komen. Het geweld van de Trumps van de wereld zal helpen om die sprong daadwerkelijk te maken. We lijken een paar pijnlijke stappen terug te gaan, maar misschien is dat niet meer dan een aanloop om te kunnen springen.
Onderstaand artikel van Mario Powell las ik in America Today, een online blog van het katholieke/Jezuitische americamagazine.org. Wat deze zwarte priester schreef kwam bij mij hard binnen. Lees het zelf en neem de tijd om erop te reflecteren.
“Hoe lang nog, O Heer?” Psalm 13 is de schreeuw van Zwart Amerikanen.
“Hoe lang nog , O Heer?” Waar onrecht mag bestaan en de armen in wanhoop leven.
George Floyd
Ahmaud Arbery
Breonna Taylor
Oscar Grant
“Hoe lang nog , O Heer?” Wil je mij voor altijd vergeten? Hoe lang ga jij je gezicht nog voor mij verbergen?
Eric Garner
Trayvon Martin
Tamir Rice
Emmett Till
Ik voel me boos en verlamd
Dit zijn namen die we kennen. In dit zijn de woorden uit psalm 13. Na de dood van weer een zwarte man zijn dit ook mijn woorden. De psalmist is boos, vraagt waarom God niet ingegrepen heeft. Nu, net als in de oude dagen, vult de stank God’s neus. God ruikt het, proeft het. Vandaag als vanouds. De reacties die het ontlokt in zwart Amerika zijn onmogelijk te omzeilen.
De video die het de wereld mogelijk maakte om getuige te zijn van de moord op George Floyd stinkt even hard. Vanaf het kijken naar die negen pijnlijke minuten voel ik me dan weer verlamd, dan weer gevoelloos. Ik geloof het niet, ben bang en wanhopig.
Ik voel me verlamd omdat ik nu niet in de gemeenschap ben waar ik normaal gesproken op kan steunen in dit smerige proces. Ik kan het niet geloven, George Floyd, toch weer een zwart mannelijk lichaam dat recht voor mijn neus brutaal is vermoord. Ik ben boos over de banale en weeïge verklaringen van velen, inclusief die van te veel katholieke leiders. Ik voel me murw geslagen door het loutere aantal van deze gebeurtenissen.
Racisme en Kinderen van God
Maar er is iets nieuws bij gekomen in deze ervaringen. Het is angst die ik voel, niet gewoon voor mijzelf of voor zwarte Amerikanen in het algemeen. Ik ben bang voor de 80 jonge zwarte kinderen die studeren aan de middelbare school die ik gevraagd ben om te leiden, de Brooklyn Jesuit Prep. Ik ben bang dat zonder zomerbaantjes en zomerkampen en met overmatige politie op de been meer zwarte jongeren confrontaties met de politie zullen krijgen. Meestal pakt dat niet goed uit voor mensen die eruitzien zoals zij.
Ik moet toegeven dat ik periodes heb gehad waarin ik het heel moeilijk vond om de wanhoop op een afstand te houden. Alle woorden waarmee ik deze zwarte kinderen vertel hoeveel ik van ze hou, hoe goed en hoeveel waard zij zijn, lijken in het licht van deze negen minuten, volslagen platvloers. Maar het is niet alleen dat ze platvloers lijken.
Deze kinderen zijn al geliefd, zij weten al dat ze de geliefde kinderen van God zijn. Ja, we moeten ons dat allemaal herinneren. Maar in het licht van deze negen minuten hoeft aan deze kinderen niet verteld te worden dat ze geliefd zijn. Zij zijn niet verstoken van liefde. Zij zijn geen slachtoffers. Niet zij zijn het die een boodschap van liefde nodig hebben, onze hele wereld heeft die nodig, ons land, onze collega’s. Misschien jij ook wel.
Ik raak uitgeput
Als zwarte Jezuïet en priester leef ik voornamelijk in een witte wereld. Wat wil zeggen, het is mijn last, verantwoordelijkheid en taak om over deze gebeurtenissen te praten met mijn witte broeders en zusters. Deze gesprekken zijn er na elke sensationele zwarte dood. Soms willen mijn vrienden en collega’s alleen maar praten. Soms kunnen ze luisteren. Gewoonlijk zit er in deze gesprekken ook een verlangen naar beter begrip of een manier om op een of andere manier iets bij te dragen.
Maar eerlijk gezegd vermijd ik deze gesprekken liever. Niet omdat deze mensen onbelangrijk voor me zouden zijn of omdat deze thema’s geen discussie nodig zouden hebben. Ik vermijd ze om dat ze uitputtend zijn. En ze zijn uitputtend omdat, zo heb ik ondervonden, witte mensen op hun gemak aan deze gesprekken kunnen meedoen, in levenden lijve of op social media. Daarna trekken zij zich weer terug en houden zich bezig met hun dagelijkse besognes.
Ik kan dat niet doen. De studenten waar ik van hou en voor wie ik verantwoordelijk ben, kunnen dat ook niet doen. Zwart Amerika kan dat niet doen. Ik raak uitgeput omdat ik me niet kan onttrekken aan deze pijnlijke cirkelgang. Ik ben er moe van. Ik ben het zat. Verandering vraag verandering.
Het stinkt!
Natuurlijk, dit vraagt om het veranderen van ons sociaal systeem. We moeten de structuren veranderen die het zwarte mensen onmogelijk maken om te stemmen. Onderwijs dat onder de maat is moeten we verbeteren. We moeten onrechtvaardige wetten veranderen die ongelijkheid veroorzaken. Het justitiële systeem moeten we hervormen. Dit blijft allemaal waar.
Maar hoe krijg je zo’n verandering voor elkaar? Om het eenvoudig te stellen: deze structuren zullen niet veranderen als wit Amerika niet verandert, en wel individuele witte Amerikanen. Zij moeten naar de zwarte en bruine mensen bewegen. Zo dichtbij dat jij als witte Amerikaan de stank ruikt van de zonde die wij ruiken, tot de reuk van die vreemde vrucht je neus vult en verhindert dat je de zoete geur van de wereld ruikt. Zo dichtbij dat je in die negen minuten die zwarte man kunt zien als je broeder zonder je te onttrekken aan zijn lijden. Totdat je de pijn kunt voelen van die knie op je eigen nek en plotseling geen adem meer kunt halen achter je computerscherm. Tot dan zal er niets veranderen. Deze structuren zullen niet veranderen totdat dat lichaam een naam heeft, een gezicht en een verbinding met jou.
Het zachte vlees en warme bloed
Laat me helder zijn: Dit is Christendom. Dit delen in de ervaring van anderen is precies “één lichaam in Christus zijn’. Dit heb ik niet uitgevonden. Hier zijn de woorden van paus Franciscus: “De Christelijke leer…….leeft,” zegt hij nadrukkelijk. “[Zij] kent onrust en levendigheid.” Dat betekent dat Christendom van vlees en bloed is, ademt en een gezicht heeft. In woorden van de paus: “Christendom heeft een lichaam dat groeit en beweegt, het is van zacht vlees. Dat lichaam heeft een naam: Jezus Christus.”
Dat lichaam heet ook George Floyd en Sandra Bland en Trayvon Martin.
Het is het zachte vlees en warme bloed van deze zwarte lichamen waar Amerika dicht naartoe moet groeien. Het is Jezus in het zachte vlees en warme bloed van de zwarte en bruine kinderen in Brooklyn Jesuit Prep en in alle scholen over het hele land en wat dit land moet leren kennen.
Hoe lang, O Heer?
Hoe lang nog moet ik worstelen met mijn gedachten
Hoe lang nog zal mijn hart bedroefd zijn
Hoe lang nog zal mijn vijand over mij triomferen?
Psalm 13 is de schreeuw van de zwarte Amerikanen. Wij schreeuwen deze vraag al eeuwenlang uit. Maar we kunnen niet meer in ons eentje schreeuwen. Wanneer jij dicht toe groeit naar ons lijden, wanneer het jouw ogen en oren vult, jouw hart en jouw geest, wanneer jij op het kruis van de zwarte Amerikanen springt, pas dan kan er Pinksteren zijn voor zwart Amerika.