Een luie Boeddhist leert schrijven.
De bedoeling is dat ik leer om blogs te schrijven. De uitdaging komt van Shane Melaugh van Active Growth, Met een paar spelregels: maximaal vier uur aan een artikel spenderen. Hoe dan ook publiceren, klaar of niet klaar. Niet de perfectie maar de productie is leidend. In het gepubliceerde artikel één verbeterpunt zoeken en dat in het volgende artikel toepassen. Logboek bijhouden. 40 artikelen ga ik schrijven. Dat komt neer op in balans houden van arbeid, werk en pluraliteit zoals Hannah Arendt dat onderscheid maakt.
Die uitdaging ben ik, de luie boeddhist, aangegaan en dit is het eerste artikel. Met kleinkinderen over de vloer en mijn zoon die uit Denemarken over komt ga ik dat de komende weken niet redden. Maar toch, ik laat me graag uitdagen. De komende tijd trakteer ik je toch zeker twee keer per week op een verhaal. Er is trouwens een leuk boekje van Haemin Sunim: Houden van dingen die niet perfect zijn. Met als ondertitel 'Compassie voor jezelf en anderen'. Dat zal ik als ik anderen in deze challenge mag geloven, wel nodig hebben. Als je het leuk vind, stuur mij dan gerust verbeterpunten, suggesties en andere opmerkingen. Je helpt mij dan bij het schrijven en ik zal ze vast en zeker een plek geven. Ik ben heel benieuwd. Alle blogs zet ik op deze website. Voor dit eerste artikel heb ik me laten inspireren door de klassieker 'De Menselijke Conditie' van Hannah Ahrendt. Je vind e.e.a. over haar op wikipedia

Hannah Arendt
Eeuwigheid of Eeuwige roem
Eeuwenlang al vechten eeuwigheid en onsterfelijke roem wie van de twee onze geest zal bezitten en besturen. Een gevecht dat ook vandaag nog in volle gang is, een strijd tussen zinzoeker en burger.
Die strijd doet zich in deze tijd voor als ongebreideld materialisme van een kapitalistische geldmachine versus de aanzwellende golf van meditaties en retraites, aangejaagd door zenleraren en tibetaanse guru’s. Zelfs Benedictus is weer tot leven gekomen. Het ziet eruit als een postmoderne variant op zondags naar de kerk en door de week naar de baas. Of, nog veel verder terug, een variant op het rechtsgeding tussen Socrates, de filosoof en de Polis, de stadstaat.
In dit eerste van de komende 40 artikelen wil ik proberen wat helderheid te krijgen over deze tweespalt, over de geschiedenis ervan en ga ik te rade bij Hannah Arendt over arbeid, werk en spreken als handelen.
Van je kussen af!
Ik herken die strijd in mijzelf. Enerzijds volg ik het boeddhisme, daar voel ik me thuis terwijl ik gevoelig blijf voor mijn katholieke opvoeding. In het Boeddhisme ontmoet ik het onvergankelijke, het eeuwige als bevrijding van lijden. In de Mahayana zienswijze is bevrijding echter niet alleen voor jezelf, maar werk je ook mee aan die van je medemens. Dat vraagt om actie, om gesprekken, om bewustzijn van een grotere kring dan je huis.
Dat handelen vind je niet als je op je kussen blijft zitten. Dus trok Thich Nhat Hanh erop uit met zijn geëngageerd boeddhisme en laat paus Franciscus zich kennen als een strijdbare paus. Zo voel ik ook altijd de drang om het niet bij mediteren en contempleren alleen te laten maar ook maatschappelijk betrokken, een actieve burger te zijn. Misschien ook wordt het langzamerhand niet meer een zaak van of-of maar van en-en. Het risico is dan wel dat we noch vlees noch vis over houden.
Het is niet ondenkbaar dat deze tweespalt, deze eeuwige twijfel een kenmerk is van onze menselijke conditie. Dat wil zeggen, we zitten eraan vast en worden erdoor bepaald. Zonder die twijfel zouden we geen mens kunnen zijn, die naam niet verdienen. Ik worstel er mee, zoals vele anderen voor mij en vele anderen na mij zullen doen. Maar ook een worsteling verdient de helderheid van een krachtig licht. Voor mij is dat Hannah Arendt en vooral haar klassieker, De Menselijke Conditie (Boom, Amsterdam, vijfde druk 2018 Het origineel is van 1958.)
Hannah Arendt, de faux pas
Ik vind het opmerkelijk hoeveel van haar inzichten nog even geldig zijn voor onze tijd als dat zij toen waren. Natuurlijk, ook grote denkers kunnen de plank mis slaan. Dat gebeurde bij haar in haar commentaar op de Neurenberger Processen waarin ze Eichmann beschreef als willoze ambtenaar. Dat was hij, zo bleek later, totaal niet. Hij zette daarentegen alles op alles om zoveel mogelijk Joden vermoord te krijgen. De banaliteit van het kwaad, de term die zij aan Eichmanns handelen meegaf, was dus zo banaal niet.
Deze faux pas doet gelukkig geen afbreuk aan haar scherpzinnige analyse van het menselijk bestaan. Een analyse die na de dramatische schok van tweede wereldoorlog en atoombom, hard nodig was om het verwarde politieke en maatschappelijke veld weer van een zinnige discussie te voorzien.
Laat ik met het tweede deel van de titel beginnen: onsterfelijkheid.
Leef je of besta je?
Wie wil er niet onsterfelijk zijn? Wie wil niet voortleven in wat in het leven is geschapen en gecreëerd? Denk aan de Sagrada Familia van Salvator Dali. Of aan de vijfde symphonie van Beethoven. Onsterfelijke werken die continuïteit verlenen aan wat de mens is en kan.
Als ik hier thuis aan de wandel ben zie ik niets waar de mensenhand niet aan te pas is gekomen. Bomen zijn geplant, het gras is gezaaid, de huizen gebouwd, de wegen aangelegd.
Cultuur bestaat bij de gratie van ons verlangen te ontsnappen aan het levenseinde. Terwijl ik dit schrijf overstijg ik mijn fysieke, lijflijke bestaan van vlees en bloed en brein dat op een dag een lijk wordt. Ik ben gebonden aan dat fysieke bestaan, mijn menselijke conditie. Zonder dat lijf ben ik niets, kan ik niets, besta ik niet.
De Franse filosoof Carteret maakt een mooi onderscheid tussen bestaan en leven. Bestaan is honger en dorst hebben en jezelf voortplanten dat duurt tot en met je laatste adem. Leven is jezelf vermenigvuldigen, is scheppen en maken, jezelf laten voortbestaan.

Jean Carteret
Bestaan is arbeid: kunnen voorzien in je levensonderhoud
Hannah Arendt noemt dat het verschil tussen arbeid en werk. Zij vreesde de automatisering en zag lege fabrieken en arbeiders die geen arbeid meer onder handen hadden. In de toekomst kijken is toch heel lastig! Wat wel klopt is dat er in het rijke Westen geen arbeidersklasse meer bestaat. Zware fysieke arbeid is zeker met de arbowet zo goed als verdwenen. Wat moet een arbeider zonder arbeid, vroeg zij zich af. Kwam het zover?
De fabrieken mogen wel gerobotiseerd zijn, maar het arbeiderswerk is verplaatst naar kantoren en beeldschermen. De uitgeputte mijnwerker is vervangen door de uitgebluste call-center agent. De koekjesinpakster aan de lopende band is verhuisd naar de inklopafdeling van de belastingdienst. De dagloner door de zzp’er.
Het gaat dan ook niet alleen om arbeid als zwaar werk, maar als arbeid als noodzaak om in je levensonderhoud en dat van je gezin te kunnen voorzien. Zelfs een CEO of minister kan zijn taak zien als louter een manier om brood op de plank te hebben. Dik belegd, dat wel, maar uiteindelijk plat van geest en gebonden aan sterfelijkheid, de eerste menselijke conditie.
Leven is eeuwigheid: ontsnappen aan je sterfelijkheid
Deze eerste menselijke conditie betreft dus onze gebondenheid aan de aarde en ons lichaam. Dat gaat voor iedereen op. Tegelijkertijd willen we ook ontsnappen aan zowel de aardse gebondenheid als aan onze fysieke beperking.
Want hoe zou ik anders de ruimtevaartmissie naar Mars van Elan Musk kunnen begrijpen dan als een ontsnappen aan de aarde? En hoe kan ik de verregaande en kostbare medische ontwikkelingen anders zien dan een verlangen om onze sterfelijkheid te omzeilen?
Dit verlangen raakt aan onze tweede menselijke conditie, die Arendt Werk noemt en Carteret Leven. Werk is ontstijgen aan de eerste conditie én die integreren in een leven van maakbaarheid en onafhankelijkheid.
We hebben God in het kielzog van de Verlichting aan de kant gezet, de religies ontmanteld en zetten vol in op onze eigen gemaakte speeltuin. We worden dronken van verrukking over onze mogelijkheden, onze technologische hoogstandjes en we kunnen maar niet stoppen met produceren en consumeren. Zoals ik zei: overal zie ik de hand van de mens.
Mens tussen de mensen zijn. Mijn tante Annie.
Maar ik zie ook overal botsingen. Dat brengt ons naar de derde menselijke conditie, die van pluraliteit. Ofwel, zoveel mensen, zoveel zinnen. Arendt noemt dat de conditie van het handelen, waaronder zij ons communicatief vermogen schaart waarmee wij als individu met en tussen de mensen kunnen leven. Er is geen andere manier dan die. Zelfs de meest verstokte kluizenaar komt een keer uit zijn hut met eigen gemaakte bedelnap.
Communiceren berust op ons weten van wat geweest is, al is het ook maar een seconde geleden. Het is delen van geschiedenissen en ervaringen. Door geschiedenis kunnen wij leren, vernieuwen, nieuw beginnen als een kind dat geboren wordt en iets zal toevoegen aan wat geweest is. Reken er maar op dat ook jij iets toevoegt aan de geschiedenis.
Als ons het spreken, al is het door het kleinste gebaar, ontnomen wordt, kunnen wij geen mens meer zijn. Dan eindigt ons leven en sterven wij. Mijn tante Annie, hoogbejaard en dement, werd uit haar vertrouwde omgeving naar een gesloten afdeling van een verzorgingshuis gebracht. De intenties waren goed. Maar binnen drie maanden ging zij dood. Zij kon geen mens tussen de mensen meer zijn.
Zegt dit wie wij zijn?
Drie condities: arbeid om te bestaan, werk om te scheppen, handelen om geschiedenis te schrijven. Als ook maar één van die condities niet aanwezig kan zijn, kunnen we geen mens meer zijn, niet meer leven als mens.
Hannah Arendt begreep heel goed dat de Nazi’s de joden als niet-mens moesten zien om ze de gaskamers in te kunnen jagen. Hetzelfde geldt voor de slavenhandelaars uit de 18de eeuw die de slaven als niet-mens moesten zien om ze als handelsobjecten te kunnen kopen en verkopen.
Deze drie condities zeggen waaraan wij gebonden zijn om mens te zijn. Ze zeggen niets over ‘wie’ wij zijn, over onze aard en natuur. Daar kunnen zij nooit een verklaring voor geven. Het is maar de vraag of wij ooit onszelf zullen kennen, onze natuur kunnen doorgronden. Niet De Mens, maar die mens van vlees en bloed, die individuele mens tussen de mensen. Dat is wel de poging die Bruce Alan Wallace, Boeddhist, onderneemt met contemplatief onderzoek naar de geest.
De contemplatieve mens. Dat wereldbeeld raakt aan de eeuwigheid, de meditatieve staat van zijn waar woorden tekortschieten en denken je niet verder brengt. Maar daarover mijn volgend artikel. Mijn tijd is om. Tot morgen. Inshallah.