Slavernij
In 1863 en 1873 is de slavernij bij wet afgeschaft. Daarmee is slavernij niet zomaar verdwenen. Dat zou te mooi zijn. Slavernij bestaat al sinds de vroegste gemeenschappen. Ik las net dat in 17de en 18de eeuw 300.000 Ieren als slaven verkocht zijn aan Engelse en andere grootgrondbezitters in de Nieuwe Wereld. Die waren goedkoper dan Afrikaanse slaven want de Engelsen wilden van die Ieren af. Een levendige en mensonterende handel.
Dat slavernij wettelijk afgeschaft kon worden is evolutie. Met de Verlichting deed de rede haar intrede en blijkbaar gaf dat uiteindelijk reden om slavernij onmenselijk en onwenselijk te vinden. Eerder kon dat niet, het was gewoon, normaal.
Dat wil voor mij zeggen dat slavernij en zijn broertje racisme in het hoofd van mensen zit. Dat geeft hoop want wat er in je hoofd zit kan er ook uit. Dat is de verworvenheid van cognitieve psychologie. (Voor psychotische wanen, ook in de politiek, geldt dit helaas niet.) Verder moet je die uitdrijving wel willen. Daar zit hem nu net de kneep. In 1863 was er draagvlak genoeg in de hoofden van mensen om die slavernij af te schaffen. Waarom bestaat racisme dan nog steeds.
De macht van Stereotypen
Laat mij een voorbeeld uit mijn eigen leven geven. Ik ben in 1947 in Rotterdam geboren. Rotterdammers hadden hun handen vol om de puinhopen van de oorlog op te ruimen. Die rotmoffen toch. Dat woord is heel lang in mijn hoofd blijven zitten. Een Duitser kon geen goed doen.
Maar er is meer. Noodgedwongen woonde mijn moeder met mij en mijn broer een tijdje in een hoerenstraat. Ze was getrouwd, mocht niet meer in loondienst en moest haar zo geliefde melkwinkel uit! Die wet voor getrouwde vrouwen is trouwens pas in 1959 afgeschaft. Bij de boven- en benedenbuurvrouw kwamen de dronken zeelui hun eenzaamheid vergeten. De vrouwen waren fantastisch voor ons maar zeelui heb ik altijd met de ogen van mijn moeder argwanend en laatdunkend bekeken.
Iets later las ik graag boeken. Bijvoorbeeld De Negerhut van Oom Tom, Huckleberry Finn. Zo zagen negers er dus uit en het waren slaven. Niet veel bijzonders. Hetzelfde gebeurde met de boeken van Karl May over de Indianen, inboorlingen en de spannende avonturen van Rafpiloot Biggles en stripverhalen van Kuifje. Op 12 jarige leeftijd werd ik geronseld door een seminarie om die arme zwartjes in Afrika te gaan helpen.
Zo heb ik een hoofd vol stereotypen meegekregen. Met als belangrijkste, nooit openlijk gezegde en misschien wel onbewuste boodschap dat wij de goeden waren en al die anderen arme drommels. Ik ben gegarandeerd niet de enige die op die manier is opgevoed.
Etnisch profileren doen wij allemaal
Terug naar 1863. Wat normaal is over een periode van eeuwen voorafgaand aan die wet, laat zijn sporen naar in het denken, voelen en handelen over verhoudingen tussen mensen, tussen meester en slaaf, kapitaal en arbeid, lijfeigene en graaf, overwonnene en overwinnaar. Een wet om die verhouding te veranderen dient de facto meer als punt aan de horizon waar nog eeuwen naar toegewerkt moet worden. Dat punt hebben wij nog steeds niet bereikt. Dus er is werk aan de winkel, voor iedereen. Want hoe zit het met jouw stereotypen en verhoudingen? Denk niet dat je aan je cultuur kunt ontsnappen.
Het zijn niet de instituties die etnisch profileren. Dat doen mensen. HRM'ers schrijven het personeelshandboek en voeren het uit. Politiemensen, zoals die negen in Rotterdam, hebben die opvoeding in hun hoofd. Ambtenaren van de belastingdienst geloven wat ze gewend zijn te denken. Het racisme is in de slipstream van de afschaffing maar mondjesmaat verdwenen omdat er maar liever niet over gesproken werd. Niet in de opvoeding, niet op school, niet in de kerk. Tot in de jaren 60 werd er nooit over moeilijke gevoelens en verhoudingen gesproken. Bij ons thuis tenminste niet. En officieel bestond slavernij niet meer en dus politiek ook niet.
We zijn nu in een nieuwe tijd aanbeland. Dankzij het offer van George Floyd is de wereld wakker geschud. Jonge mensen die geen vertrouwen meer hebben in klimaatafspraken, in banken en beurzen, die achteraan in de rij staan voor huizen en banen, die jonge mensen staan nu op. Ze willen geen geleidelijke verandering, maar actie, zoals Macroy en Typhoon zeggen. Het moet nu gebeuren. De hele wereld heeft George Floyd zien lijden, de hele wereld ziet hoe Hongkong verkwanseld wordt. De tijd is rijp, het draagvlak groeit, het inzicht ook. Het moet nu gebeuren.
Samen lachen en huilen
Daarom moeten we het niet hebben over institutioneel racisme. Daarmee kunnen individuele mensen hun verantwoordelijkheid afschuiven. Oh, het is de politie, oh het is de belastingdienst, oh het is de personeelsafdeling, oh het is mijn bedrijf. Nee, het zijn mensen die uitsluiten. Als de hrm'er niet meer discrimineert, als de agent niet meer discrimineert, als de ambtenaar niet meer discrimineert, als zij én wij weigeren dat te doen, dan is racisme morgen verdwenen. Maar hoe moet dat gaan gebeuren? Hoe krijg je wat er in je hoofd gedramd is eruit? Dat is echt een opgave. Daarom moeten we er met elkaar over praten. En het kan, wij kunnen het.
Een voorbeeld. Van mijn moeder hoorde ik tot in de jaren 60 dat gescheiden vrouwen sletten waren. Je mocht je man nooit in de steek laten. Een weduwe, dat is wat anders. In 1967 werd ze zelf weduwe. Tot mijn stomme vebazing ging ze vijf jaar later als vrijwilligster in een 'blijf van mijn lijf huis' werken. Ze was steun en toeverlaat van vrouwen uit de meest uiteenlopende landen, kwam bij hen thuis, at met hen, ging naar advokaten en rechtbanken. Dat heeft haar diepgaand veranderd. Zelfs zozeer dat ze later tegen mij zei: "had ik tijdens mijn trouwen geweten wat ik nu weet, dan had ik het allemaal niet gepikt."
Wat ik daaruit opmaak is dat letterlijke omgang met de onbekende ander, samen eten en een pot bier pakken, samen lachen en huilen, blijkbaar het beste medicijn is om inclusief te worden, om racisme en discriminatie uit je hoofd te verdrijven.
Mijn medicijn
Maar, mijn zwarte broeder, ik ben ook opgevoed met verhalen over twee wereldoorlogen die wij hier over ons heen hebben gekregen. Gruwelijk lijden en miljoenen doden. Ook die zitten nog in mijn hoofd en dat van vele anderen. Wij samen, zwarte broeder, hebben veel te dragen. En wat te denken van onze broeders en zusters in Vietnam, Cambodja, Tibet, Zuid-Afrika, Congo, Somalie, Palestina, Indonesie, Japan. Wie draagt er geen kruis en wie zal zeggen wiens kruis het zwaarste is? Laten we liever het zwijgen doorbreken en elkaars hand zoeken. Met excuses voor 150 jaar zwijgen.
Dus zwarte broeder, ik drink graag een pot bier met je. Ik zal luisteren naar je vreugde en je pijn en dichtbij je zijn. Ik schaam me niet voor mijn verre voorvaderen. Dat zijn andere levens en andere tijden. Ik schaam mij niet voor hoe ik opgevoed ben. Maar mijn weten kan ik niet verdoezelen, ik kan die opvoeding en die beelden niet meer ongeweten laten. Ik wil jou nabij zijn, ontvangen in het huis van mijn hart en omarmen als mijn ziel. Laat dat mijn medicijn zijn.