De Jansbeek ekklesia uit Arnhem legde mij deze vraag voor:
Wat zijn jouw gedachten bij samenwerken met anderen religieuze gemeenschappen?
In Arnhem een belangrijke vraag. De stad kent een amalgaam aan religieuze stromingen. Samenwerken gebeurt mondjesmaat. Zoals altijd bij zulke vragen is de achtergrond van die vragen aanleiding om me in een zo breed mogelijke context te verdiepen.
Bij Jansbeek ekklesia is die achtergrond de worsteling om religie van waarde te laten zijn in een seculariserende maatschappij. Dat is veel meer een vraagstuk van veranderende mens- en wereldbeelden en het vinden van een antwoord daarop dan dat het simpel om reclame en marketing zou gaan.
Mijn antwoord is zomaar een lange uiteenzetting geworden om helder te krijgen waar we nu eigenlijk mee te maken hebben én om te voorkomen dat de Ekklesia keuzes maakt waarmee ze tegen de bierkaai vecht.
Op de foto:Achmed Marcouch, burgemeester van Arnhem en de Eusebiuskerk
De inhoud
Ik begin met opmerkingen rond samenwerking. Via een Afrikaanse bouwplaats ga ik naar de teloorgang van gemeenschapszin. Dan de invloed van internet en het verloren land. Dat leidt me naar een plaatsbepaling: waar staat religie?
Interreligieuze samenwerking?
Waarom interreligieus en niet spiritueel of interkerkelijk?
Religieus is een meer verbindend én breder begrip dan godsdienstig.
Mensen noemen zich religieus en dikwijls expliciet niet godsdienstig. Zij duiden daarbij veelal op het ervaren of willen ervaren van Het Grotere dan zijzelf.
Spiritueel is wellicht een té breed en daardoor vaag begrip in onze tijd.
Interkerkelijk bindt teveel vast aan de institutionele kerken.
Effecten in samenwerking van religieuze genootschappen
Hoewel het nu niet om fuseren gaat kunnen we wel leren van gedane fusies.
Belangrijkste effect: De grootste cultuur wint. Voordehand liggend, want meer mensen, meer regels, meer handboeken, meer gebruiken en gewoonten.
Elke fusie die ik heb meegemaakt begon met mooie beloften over gelijkwaardigheid. De harde realiteit was na twee jaar al anders.
Argumenten voor fusies: schaalvergroting, marktpositie, kennisverbreding. Uitkomst is dikwijls vooral marktpositie, kostenbesparing en verlies van medewerkers uit de kleinere organisatie.
Wat zou het doel kunnen zijn om samen te werken met andere religieuze genootschappen?
Bijzonder terzijde: de verschillende kerken en geloofsgemeenschappen zijn meestal juist uit differentiatie ontstaan.
Het lied dat bouwt
Van prof Matthieu Weggeman hoorde ik een verhaal over een Afrikaanse stam. Hij wilde weten wat zij zongen terwijl zij een huis bouwden. Het lied gaf aanwijzingen hoe het huis gebouwd moest worden. Als het huis anders moest worden, moest eerst het lied veranderen, een stam aangelegenheid. Verander het lied en je krijgt een ander huis.
Dit verhaal laat zien dat het bouwen van een huis niet slechts een kwestie van productie was. Het was gebaseerd op waarden van de stam. Het lied zorgde voor overdracht van die waarden én regelde het uitvoeren overeenkomstig die waarden. Ander voorbeeld: Lees hoe de vrouwen van het Dagomba volk in Noord-Ghana hun waarden in ere proberen te houden.
Is er nog gemeenschap 1
Onze democratie begon in het antieke Griekenland met een duidelijk onderscheid tussen private en publieke ruimte, bepleit door Plato en Aristoteles. De publieke ruimte was er om te filosoferen over het Goede Leven en te genieten van jonge mannen in het gymnasium.(!) De lasten van dat goede leven werden gedragen door slaven.
In de private ruimte was de heer in zijn domein vrij om te handelen naar eigen goeddunken. Wie geen privaat domein had mocht niet meedoen in de publieke gesprekken. Daar ligt een grond voor latere discriminatie en racisme volgens Hannah Arendt. (De menselijke conditie)
Filosoferen over het Goede Leven werd overgenomen door Augustinus en vervolgens de Kerk. Het evolueerde naar moraliteit en inquisitie. De Publieke ruimte stond leeg en evolueerde tot wingewest van de private heersers, keizers, koningen en roofridders. Uit de letterlijke onderdanen ontstonden vaklieden die zich als derde macht ontwikkelden tot gilden.
Is er nog gemeenschap 2
In de dan volgende culturele evolutie werden koninkrijken tot economisch gedreven staten. De gilden vormden zich tot economische entiteit, denk aan banken en handelaars. Wetenschap nam de plaats in van de kerk. Het goede leven werd object van onderzoek en verdwenen in theologische en filosofische uithoeken. Moraliteit werd instrumenteel ‘dat wat de economie dient’.
We zijn dan aangekomen in de Moderne Tijd waarin Staat en Kerk definitief gescheiden worden, maatschappelijke organisaties zich ontwikkelen als tegengewicht tegen de staat. De vrije burger mag zich verheugen in vrijheid en gelijkheid. De broederschap zou in de loop van de tijd sneuvelen onder het dictaat van economische en technologische vooruitgang en ongekende welvaart.
Nog één evolutie te gaan, onze post-moderne tijd. De staat wordt onze democratische Trias Politica. Maatschappelijke organisaties worden belangenbehartigers. De vrije burger wordt jachttrofee van de vrije markt.
Is er nog gemeenschap 3
Waar o waar is in deze ontwikkeling de gemeenschap of liever het denken in termen van gemeenschap? De belangengroepen ontstaan op basis van gemeenschappelijkheid, maar dat is nog bij lange na niet hetzelfde als een gemeenschap die een huis bouwt.
De gemeenschap verhoudt zich moeilijk met de vrijheid die het individu zich heeft toegeëigend. Gemeenschap lijkt meer een romantische illusie uit vervlogen tijden. Michel Houellebec (Elementaire deeltjes; De wereld als markt en strijd; Platform) maakt er korte metten mee. Overigens niet alleen daarmee maar ook met de liberale vrije markt van Friedrich Hayek (Law, Legislation and Liberty) en Ayn Rand (De deugd van het egoisme).
In mijn ogen is de vrije burger geworden tot een verloren burger. Moraliteit is verworden tot neo-liberale zelfrechtvaardiging van mateloze vrijheid. Het beest wil van geen wetten weten. De Trias Politica ligt hijgend op de intensive care. Wetenschap ligt aan het infuus van wat de vrije markt haar toe werpt.
Is er nog gemeenschap 4
Gelukkig (nou ja, gelukkig voor wie?) stopt het hier niet. De roep wordt luider dat het zo niet verder kan. (Piketty; Wang; Extinction) Niet vrijwillig, maar onder dwang van het klimaat. De angst grijpt om zich heen dat Gaia onleefbaar wordt voor de mens.
De leefomstandigheden zijn door klimaatverandering drastisch aan het veranderen. De combinatie van die verandering met meer inzicht, meer bewustzijn en meer bevolking is in alle tijden al een katalysator geweest voor een evolutionaire sprong. En zoals altijd een sprong in het onbekende en nog niet gewetene.
Jongeren, geboren na 1995, zijn zeldzaam depressief en ongelukkig, schrijft Jan Kuitenbrouwers (HP/DeTijd, 14 juni 2023). Wij hoorden dat al van Kees Boele (HAN) tijdens zijn Jansbeek lezing in 2019.Er zijn steeds meer aanwijzingen dat dit komt door sociale media en smartphones. Marketing en technologie letterlijk als gif is voor hun brein!
Is er nog gemeenschap 5
‘Waar kan ik landen?’ schrijft antropoloog Bruno Latour. Niet alleen de vluchteling raakt huis en haard kwijt, raakt ontworteld en ontheemd. Ik had een gesprek met een Nederlandse vrouw van witte Nederlandse ouders die tot haar 17de in Indonesie gewoond heeft. Ze is nooit in Nederland geland.
De smartphonekinderen kunnen ook niet landen, geen grond onder de voeten krijgen. Ze zwerven en zweven. Wie kan er eerlijk gezegd wél landen? Wie voelt zich niét vervreemd van zijn verleden, van een toekomst?
Waar het samenleven is opgehouden rest ons blijkbaar een afstandelijke maatschappij die berust op transactionele relaties (Eric Berne). Voor wat hoort wat. Kunnen we daar niet in mee omdat te jong, te arm, te beperkt, te oud, jammer, maar dat is niet mijn pakkie an. Dat moet de staat maar oplossen of Kassa.
Alleen de zon is gratis. Internet niet.
In de jaren 90 is alles wat op mijn PC-scherm via internet verschijnt gratis. Uitgevers van kranten en andere papieren media schreeuwen moord en brand. Ruim twintig jaar later moet ik eerst door een betaalmuur om een digitaal artikel te lezen. De uitgevers zijn nog steeds in leven, althans wie zijn verdienmodel tijdig heeft aangepast.
Maar internet heeft meer gebracht dan digitale informatie. Het maakt een ontmoetingsplaats mogelijk die ongekend is. Andy Warhol, de Amerikaanse Popart kunstenaar zei: ‘In de toekomst zal iedereen gedurende 15 minuten wereldberoemd zijn’. Slimme influencers krijgen die roem vandaag de dag inderdaad evenals ranzige politici. Een onbekende burger kan zomaar ineens viral gaan en duizenden volgers krijgen.
Met samenleven en gemeenschap in traditionele zin heeft dat weinig te maken. De individuele burger is van God en Grond los en zweeft in een abstracte, virtuele ruimte. Zijn scholing van basisschool tot professoraat voorziet hem van kennis en vaardigheden die razendsnel verouderen.
De kerk als verdronken land
Ik herinner me de zondagen uit de vijftiger jaren. Met een nuchtere maag gaan we eerst naar de kerk. We, dat zijn mijn vader en moeder, drie broers en mijn zus Trees. Er mag niet gegeten worden alvorens we ter communie zijn gegaan. Op de eerste banken in de kerk zitten de notabelen die in het welvarende deel van Overschie wonen. Wij zitten ergens halverwege en wonen in een van de naoorlogse flats van revolutionair prefab beton. Acht gezinnen op een trappenhuis en acht ‘geloven’. Dat relativeert.
Als mijn moeder in 2018 op 99 jarige leeftijd in haar laatste uren is, zegt ze ‘Ik geloof niet dat daarboven iets is.’ Ze glimlacht. Toch ging ze nog lang op zondag met de bus naar de kerk in Groningen. Dan had ze een uitje en ze vond het multiculturele kerkvolk zo leuk. Witte Nederlanders waren er nauwelijks.
Met de jaren verliest ze haar geloof in God en de verbinding met de kerk. Wat ze in haar leven heeft meegemaakt spoort niet met de woorden van de kerk en haar ambtsdragers. Ze is scherp in haar observatie en vindt haar vertrouwen in datgene doen wat een ander kan helpen. Daar is God niet voor nodig. Veel woorden maakt ze er niet aan vuil. Het is zoals het is.
Zijn we uitgepolderd?
Ik vind mijn moeder exemplarisch voor de manier waarop de kerk verdronken is in haar halsstarrigheid, haar vasthouden aan verhalen en gebruiken die voor steeds meer mensen niet sporen met de werkelijkheid. Nog enkele decennia en ze is als het dorp Schokland, een herinnering verzwolgen door de golvende rimpels van de tijd. Wat betekent dat?
In Nederland gaan we al jaren heel pragmatisch om met veranderingen en verschillen. Meesters in polderen. Je zou dat pragmatisch idealisme kunnen noemen of de kool en de geit sparen. Maar de dwang van het klimaat zet zowel het vrijheidsideaal als sociale overeenstemming op scherp. Een overheid die hard en duidelijk ingrijpt, dat is vloeken in de kerk. Helaas is de kerk verkocht. Dus vloeken we nu te pas en te onpas in het openbaar en in het riool van de social media.
Wat is ons antwoord?
Onze levensomstandigheden veranderen wereldwijd. Hoe reageren we daarop? We kennen drie reacties: vechten, vluchten of bevriezen. Wie depressief dreigt te worden kan het beste in actie komen, vechten dus. Vluchten kan niet meer. Stilvallen en je kop in het zand steken kan wel.
Een begrijpelijke reactie in onzekere tijden is teruggrijpen op het oude en vertrouwde. In vroegere tijden zat de kerk dan ineens vol. Dat is een variant van hulpeloos je kop in het zand steken. Je kunt ook klimaatontkenner worden of de data van de wetenschap negeren. Of je simpelweg dom en stom houden. Of je toevertrouwen aan een valse guru. Alles is goed als ik de pijn van de werkelijkheid maar kan vermijden.
Een andere reactie is vechten. Dan ga je op zoek naar wat er aan de hand is, op zoek naar oorzaken en verandering. Daarom schrijf ik dit verhaal. Hoe is het zo gekomen met ons mensen, vraag ik me af. En als ik een bron, een oorzaak of een serie oorzaken kan vinden, wat kan ik dan doen?
Waar staat religie?
Dat zijn vragen die ik ook voor religie moet stellen willen we het een toekomst geven.
Bijvoorbeeld: In welke mate gebruiken we spiritualiteit als vlucht voor de realiteit?Op welke manier zouden we spiritualiteit en realiteit met elkaar kunnen verbinden, cq zijn ze verbonden? Zien we religie als veilige haven voor vluchters, voor volgers, voor betweters en niet-weters?
Of kan religieus leven een huis van vechters zijn? Helpen we mensen te landen? Zien we de noodzaak daarvan en gaat dat ons ter harte?Durven we een weg te wijzen om een toekomst te realiseren? Zien we zelf een weg?Ik ben er nog niet uit. Maar ik weet wel dat we er nog lang niet zijn.